Beheer en schadebestrijding
Beheer en schadebestrijding
Behalve de jacht is het onder meer ook mogelijk om een uitzondering te maken op de algemene bescherming van beschermde dier- en plantensoorten in het kader van beheer en schadebestrijding. Dit kan via een algemene toestemming (vrijstelling) of via een individuele ontheffing of opdracht. Provinciaal faunabeleid De meeste bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding zijn toegekend aan de provincies. Behalve de minister, kunnen provincies algemene vrijstellingen van de verbodsbepalingen verlenen voor bepaalde soorten (landelijke en provinciale schadesoorten). Daarnaast kunnen gedeputeerde
staten individuele ontheffingen verlenen ten behoeve van beheer en schadebestrijding en kunnen gedeputeerde staten 0pdracht geven tot het beperken van de stand van een aantal diersoorten
Landelijke en provinciale vrijstellingen
(art. 65 Flora- en faunawet)
Bij algemene maatregel van bestuur is een aantal beschermde diersoorten aangewezen die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aanrichten, de zogenaamde landelijke schadesoorten. Ten aanzien van deze landelijke schadesoorten is
het de grondgebruiker bij ministeriële regeling toegestaan om bepaalde handelingen te verrichten op de door hem gebruikte gronden of in of aan door hem gebruikte opstallen ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen,
bedrijfsmatige visserij en wateren. Deze landelijke vrijstelling biedt de mogelijkheid om belangrijke schade te voorkomen of te beperken. De grondgebruiker is onder meer bevoegd om bijvoorbeeld de dieren, behorende tot de landelijke schadesoorten,
te doden, opzettelijk te verontrusten (verjagen), nesten weg te nemen of eieren te rapen. Door de vrijstelling kan de stand van deze dieren door middel van onder meer afschot worden gereguleerd. Daarbij is er in principe geen verschil of deze
soorten belangrijke schade aanrichten of aan kunnen richten. Wel dient er sprake te zijn van een causaal verband tussen de landelijke schadesoorten en belangrijke schade aan bijvoorbeeld gewassen. Behalve de landelijke schadesoorten is bij
algemene maatregel van bestuur een aantal diersoorten aangewezen die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten:
de zogenaamde provinciale schadesoorten.
PROVINCIALE SCHADESOORTEN:
Bosmuis, brandgans, ekster, grauwe gans, haas,
holenduif, huismuis, kauw, kleine rietgans,
knobbelzwaan, kolgans, meerkoet, rietgans,
ringmus, roek, rotgans, smient, spreeuw, veldmuis,
wilde eend, zwarte kraai
Provincies kunnen in een verordening aan grondgebruikers bepaalde handelingen toestaan ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren. Het gaat hier om handelingen zoals het verjagen of verontrusten of doden van dieren. De soorten waarvoor zo’n verordening kan worden vastgesteld zijn de provinciale schadesoorten. Gelet op de regionale verschillen ten aanzien van het voorkomen van de soort en eventuele schade is het mogelijk dat provinciale verordeningen onderling sterk verschillen. De grondgebruiker kan overigens aan anderen schriftelijke toestemming geven om de hem toegestane handelingen uit te oefenen. Uiteraard dienen bij de uitoefening van de toegestane handelingen in het kader van beheer en schadebestrijding de overige bepalingen van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen (middelen, jachtakte, 40-hectare eis, etc.).
Individuele ontheffingen
(art. 68 Flora- en faunawet)
Het is mogelijk om gedeputeerde staten een ontheffing te vragen van bepaalde verboden, bijvoorbeeld een ontheffing om beschermde inheemse dieren in het kader van beheer en schadebestrijding te verontrusten of te doden. Gedeputeerde staten kunnen een dergelijke ontheffing onder strikte voorwaarden en op bepaalde gronden verlenen, zoals ter voorkoming van belangrijke schade aan de landbouw en schade aan flora en fauna. In beginsel wordt een dergelijke ontheffing slechts verleend aan door gedeputeerde staten erkende faunabeheereenheden op basis van een door gedeputeerde staten goedgekeurd faunabeheerplan. Het is echter in enkele gevallen ook mogelijk om een dergelijke ontheffing aan anderen dan faunabeheereenheden te verlenen, bijvoorbeeld indien het gebied waar de handelingen worden verricht niet is gelegen in een gebied waarover zich de zorg van een faunabeheereenheid uitstrekt. Alvorens van de ontheffing gebruik kan worden gemaakt, dient de grondgebruiker wel schriftelijk toestemming te hebben verleend voor het betreden van de door hem gebruikte gronden of opstallen.
Opdracht beperken stand van bepaalde diersoorten (art. 67 Flora- en faunawet) Gedeputeerde staten kunnen (categorieën van) personen aanwijzen om de stand van bepaalde diersoorten te beperken, eventueel ook zonder toestemming van de grondgebruiker. Het kan daarbij gaan om de volgende diersoorten.
Beverrat, Canadese gans, damhert, edelhert,
grauwe gans, knobbelzwaan, konijn, marterhonden,
muntjak, muskusrat, nijlgans, ree, rosse
stekelstaart, Siberische grondeekhoorn,
verwilderde duif, verwilderde kat, verwilderde
nerts, wasbeer en wild zwijn